Jan Reyersz brouwer en Geertruyt Jansdr
- Aanbreng man:
- 6 morgen land in Oegstgeest in eigen gebruik;
- 7 hond land in De Kaag;
- 7 Rijnse guldens 14 stuivers per jaar met de houde op huizen en erven in Bouwen Louwensteeg;
- 3 Rijnse guldens en 10½ stuiver per jaar zonder houde op zekere huizen en erven binnen Leiden;
- 3 Rijnse guldens losrente per jaar, de penning 15 op Pieter Willemsz. land tot Benthuizen;
- 2½ Rijnse guldens per jaar losrente de penning 16 op Pieter Symonsz land te Benthuizen;
- 21 st. per jaar eeuwige rente op Mathijs Dircksz. de bakkers huis en erve te Alphen;
- 15 st. per jaar eeuwige rente op Gheryt .... land opte A;
- 19 Rijnse guldens en 19 stuivers per jaar, te lossen de penning 16 op de stad Leiden;
- 5 Rijnse guldens 8 st. per jaar te lossen de penning 18 op de stad Leiden;
- een huis en erf met schuur op de Oude Rijn, onbelast;
- 10/14 delen van een huis en erve met brouwerij op de Nieuwe Rijn, onbelast;
- ¼ van een huis en erf op de Nieuwe Rijn, aangekomen van Reyer Dircksz, zijn vader, het gehele huis belast met 52 sch. per jaar met de houde;
- aan inboedel en huisraad 400 Rijnse guldens
- en aan geld 5400 Rijnse guldens;
- hij moet nog uitkeren
- aan zijn weeskinderen bij Elsgen Symonsdr. 1800 Rijnse guldens;
- aan Marie Jacob Willems weduwe 35 Rijnse guldens per jaar, te lossen de penning 20;
- aan zijn broer meester Willem Reyersz., deken in Den Briel, 1 pond groot per jaar, de penning 20.
- Aanbreng vrouw: 25 pond groot Vlaams.
|